Al enige tijd knars ik mijn hersenen over het woord ‘anders’. Ik lees steeds dat, willen we als zorgsector de toekomst kunnen overleven, we anders moeten denken, anders moeten doen en/of anders moeten organiseren. Impliciet wordt aangegeven dat ‘anders’ beter past bij wat we nodig (gaan) hebben. Maar is dat zo?
Kort samengevat gaat het bij ‘anders’ tenminste om ‘niet hetzelfde als nu’, zo begrijp ik uit de omschrijvingen die ik lees. Betekent dat dat ‘anders’ ook niet hetzelfde kan zijn als ‘iets van vroeger’? Dus gaat het bij anders eigenlijk om: ‘niet hetzelfde als nu of ooit’?

Kijk ik naar wat er geschreven wordt over het ‘anders’ in de zorg, dan vallen uitdrukkingen op als: ‘Minister: ouderenzorg moet helemaal anders’ (NRC, 5 juli 2022). Of ‘De zorg moet helemaal anders, maar hoe dan?’ (Trouw, 25 februari 2021).

Ik kom dan uit op: ‘anders’ = niet hetzelfde als nu en ‘helemaal anders’ = niet hetzelfde als nu of ooit. En wat moeten we nu in de zorg: ‘anders’ of ‘helemaal anders’? Wat past beter bij wat we nodig (gaan) hebben?

Misschien word ik oud. Maar soms verlang ik terug naar de zorg van vroeger. Natuurlijk kan men nu veel meer. En ja, dat is fijn. Maar destijds voelde ik me ook ontzorgd. En dat ben ik wel een beetje kwijtgeraakt. Dat gevoel.

Ik moest laatst voor iets naar het ziekenhuis. Bij de deur stond een dame die me doorverwees naar de aanmeldpaal. Daar moest ik mijn identiteitsbewijs in een ding stoppen die dan moest lezen wie ik was. Natuurlijk deed ik de identiteitskaart verkeerd om, dus het apparaat las niets. Een andere dame wees mij van een afstand (een overblijfsel van Corona vermoed ik) dat ik het identiteitsbewijs er andersom in moest doen. Dat lukte. Vervolgens kreeg ik een bon. Op die bon stond dat ik die mee moest nemen en bij de juiste (tweede) aanmeldplek moest scannen.

Nummers verwezen mij vervolgens naar waar ik heen moest. Overigens stond hier ook weer iemand, in dit geval een man, die me vertelde dat ik de route van mijn nummer moest volgen. Dat lukte en ik liep naar de wachtkamer. Tenminste, ik dacht dat dat de wachtkamer was. Er stonden stoelen. Echter het was niet de bedoeling dat ik daar ging zitten, zo vertelde mij iemand die daar werkte (dat zag ik aan haar uniform). Ik moest eerst scannen. Dat apparaat had ik in eerste instantie over het hoofd gezien.

Ik moest mijn bon op een bepaalde afstand voor een soort scan-oog houden, na enige pogingen en uitleg door een ander persoon in uniform, lukte het me. Ik kreeg in beeld de opdracht naar een bepaalde wachtruimte te gaan, wat een andere bleek te zijn dan waar ik in eerste instantie zat. Daar werd ik opgehaald door een derde persoon in uniform.

Al met al heb ik 6 mensen mogen ontmoeten die me de weg hebben gewezen van de voordeur naar de juiste dokter. Dat was vroeger echt anders. Zullen we terug naar toen?

Lineke Verkooijen
© 2024 Stichting Academische Verpleeg(t)huiszorg Nederland