Al enige tijd kraak ik mijn hersenen over de vraag: Wat heb ik toch tegen het formuleren van doelen vanuit de cliënt? Ik licht het eerst even toe.
In verpleeghuizen wordt gewerkt met een zorgplan. Volgens de Wet langdurige zorg (Wlz), waar de verpleeghuiszorg onder valt, betreft een zorgplan: ‘schriftelijk of elektronisch als zodanig vastgelegde uitkomsten van hetgeen met de verzekerde dan wel een vertegenwoordiger van de verzekerde is besproken met betrekking tot de in artikel 8.1.1 genoemde onderwerpen.’ Het gaat om 4 onderwerpen met in totaal 8 onderdelen. Het eerste onderdeel is: ‘de doelen die met betrekking tot de zorgverlening voor een bepaalde periode worden gesteld.’ Over deze doelen ben ik dus aan het hersenkraken. 

Op enig moment is het binnen de verpleeghuiswereld in zwang geraakt om het zorgplan, een zorgleefplan te noemen. Ik heb in mijn kast nog een vroege versie van het model Zorgleefplan staan, dat dateert uit juli 2006. Oorspronkelijk werden doelen beschreven als iets wat bereikt kan worden met het handelen van de zorgprofessional. Bijvoorbeeld: De blaasontsteking is over of Meneer de Boer kan, ondanks zijn halfzijdige verlamming, zijn bezoek weer zelf koffie in schenken. In het eerste geval werkt de juiste pil in het tweede geval leert een verpleegkundige of verzorgende meneer de Boer binnen zijn nieuwe situatie, weer zelf koffie in te schenken. 

Met de invoering van de term ‘leef’, werden de doelen echter meer en meer een soort levensdoelen. En misschien dat daaruit de inmiddels wijdverbreide overtuiging dat zorgdoelen in het verpleeghuis moeten worden geformuleerd vanuit de cliënt, is ontstaan. Wat leidt tot doelen als: U ervaart voldoende afleiding en aanspraak waardoor uw stemming positief blijft. Dat is nogal wat. Er had ook kunnen staan: U bent gelukkig. Overigens hoor ik ook nog wel eens dat de inspectie dit ‘vanuit de cliënt formuleren’ eist. De enige eis die ik kan vinden die een beetje in die richting gaat, luidt: (zorgleefplanwijzer.nl sept. 2013): Je schrijft vanuit de bewoner hoe hij de zorg ervaart. De bewoner of vertegenwoordiger zet een handtekening en de contactverzorgende. Maar dat gaat niet over doelen. 
Dus het lijkt niet te hoeven, toch wordt het veel gedaan en wat heb ik daar tegen?

Ik denk dat het vooral komt omdat het levensdoelen zijn geworden in plaats van zorgdoelen.

En ik heb iets tegen levensdoelen. Ik blijk op dat gebied een stoïcijn te zijn. Ieder mens wil een goed leven in eigen ogen. Veel mensen denken dat je dit alleen bereikt door doelen te stellen. Levensdoelen gericht op ‘Een volkomen mens zijn’. De stoïcijnen vinden dat, om dit te bereiken, je je leven aan de hand van waarden moet inrichten. Levenswaarden of ‘Wat is voor mij een goed leven?’. Van het nastreven van doelen wordt je niet gelukkig. Want juist in een door doelen beheerst leven ligt stress en bezorgdheid over de toekomst op de loer. Het inzicht dat we met al onze onvolkomenheden al een volkomen mens zijn, kan ons bevrijden van die druk. Dat gun ik iedereen en mensen met nog weinig toekomst, zoals de meeste cliënten in een verpleeghuis, in het bijzonder.

Lineke Verkooijen
© 2024 Stichting Academische Verpleeg(t)huiszorg Nederland