"Beste Conny Helder," dat was mijn aanhef in mijn brief aan de minister. Ik weet niet of dat de juiste vorm was, maar het was in ieder geval duidelijk dat ik de brief aan een mens wilde sturen. Dus vandaar misschien iets te familiair.
In de media lees ik dat u de 50.000 verpleeghuisplaatsen vooral in een ‘thuis-setting’ ziet. En niet in de vorm van appartementen in een verpleeghuis. Tenminste dat is mijn samenvatting. Ik lees: ‘De minister wil toe naar andere vormen van verpleegzorg, die thuis of in kleinschalige woonvoorzieningen kan worden gegeven. Met bijvoorbeeld een combinatie van technologie, intensieve dagbesteding voor dementerende ouderen en betere ondersteuning aan mantelzorgers denkt Helder een heel eind te komen.’ [ ANP - 31/03/2022 ].

Ik kan me deze keuze voorstellen. De meeste verpleeghuizen hebben niet de naam een heel leuke plek te zijn. Dus wie zou daar willen wonen? ‘Thuis’ klinkt ook een stuk aangenamer. Maar gaat het eigenlijk wel om de locatie? Gaat het niet veel meer om de zorg die nodig is? Ik begrijp dat de minister dit inderdaad ook ziet. Want in hetzelfde artikel staat: ‘Voor de zomer komt de minister met een plan voor de transformatie van de huidige verpleeghuiszorg, zo zegde Helder in het debat toe. Ze hoopt dat het veld ook met plannen komt om verpleegzorg, buiten de muren van een verpleeghuis, te kunnen regelen.

Oké. Wij, als Stichting Academische Verpleeg(t)huiszorg Nederland hebben die plannen. En dus schreef ik die brief. Ik hoop op antwoord.

De zorg waar het om gaat is: hulp bij wassen, aankleden, uit bed komen, plassen, poepen, eten, drinken, contacten leggen en onderhouden, et cetera. Dus zorg voor hele basale dingen die een mens normaal gesproken zelf doet. Om te kunnen leven, een beetje mee te kunnen doen in de samenleving, niet te vervuilen of weg te kwijnen, kortom, om er te zijn. Dat is vooral mensenwerk.



Technologie kan misschien een rol spelen, maar wel een kleine denk ik. Ook dagbesteding speelt hierbij een ondergeschikte rol. Want wat als je stinkt of je plas niet kunt ophouden? ‘…ondersteuning aan mantelzorgers…’? Is het de bedoeling dat mantelzorgers deze zorg gaan leveren? Moet mijn zoon mij straks dagelijks helpen met opstaan en wassen, met naar bed gaan, met naar het toilet gaan?

Ik vrees dat mijn zoon dit niet gaat/kan doen. Of moeten we terug naar het principe van zo veel mogelijk kinderen en een oudste dochter die voor hun ouders gaat zorgen als het niet meer lukt. Ik dacht dat we in een beschaafdere samenleving leefden. Ik ben benieuwd naar de reactie op mijn brief aan de minister.

Lineke Verkooijen
© 2024 Stichting Academische Verpleeg(t)huiszorg Nederland